Paragrafen

3.3 Weerstandsvermogen

3.3 Weerstandsvermogen

Inleiding

Het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) verplicht overheden om een paragraaf weerstandsvermogen op te stellen. De paragraaf weerstandsvermogen geeft aan of de gemeente grote tegenvallers kan opvangen. Aandacht voor het weerstandsvermogen voorkomt dat substantiële risico’s dwingen tot extra bezuinigingen en bijstelling van de programma’s. Voor het beoordelen van het weerstandsvermogen is inzicht nodig in de omvang en de achtergronden van de risico’s alsmede van de aanwezige weerstandscapaciteit.

Deze paragraaf geeft inzicht in de risico’s die de gemeente loopt en de bedragen die daarbij horen. Voor de berekening van het gewenste weerstandsvermogen, maakt de gemeente gebruik van een risico-cumulatiemodel, een Monte Carlo simulatie. De kans en impact van de risico’s bepalen daarbij de hoogte van de benodigde weerstandscapaciteit en daarmee van het weerstandsvermogen.
Weerstandsvermogen is de verhouding tussen:

  • de beschikbare weerstandscapaciteit, en
  • de benodigde weerstandscapaciteit.

Volgens Artikel 4.2 van de Algemene verordening financieel beheer en Beleid gemeente Den Haag 2019 (RIS300591) bestaat de incidentele beschikbare weerstandscapaciteit uit de algemene reserve, de reserve grondbedrijf, de programmareserves, de centrale bedrijfsvoeringsreserve en de gemeentebrede reserve exploitatieresultaten. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de begrotingspost onvoorzien. 

De benodigde weerstandscapaciteit wordt periodiek bepaald aan de hand van een inventarisatie van de mogelijke risico’s. Er wordt een inschatting gemaakt van de kans dat een risico zich voordoet en de maximale hoogte van het risico. Vervolgens worden de risico’s gewogen in een risico-cumulatiemodel waarbij met 95% waarschijnlijkheid de benodigde hoogte van de weerstandscapaciteit berekend wordt. Met het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit wordt periodiek het weerstandsvermogen beoordeeld.

Beleid voor het bepalen en opvangen van risico’s
Een risico is een tegenvaller met financiële gevolgen waarvan de precieze hoogte onduidelijk is en waarvan onzeker is of de gebeurtenis zich daadwerkelijk voordoet. In de berekening van de algemene reserve, weerstandscapaciteit, lopen risico’s mee die een exogene oorzaak en substantiële financiële impact hebben.

Ze voldoen aan één of meerdere van deze criteria:

  • dusdanig onzeker vanwege lopende landelijke ontwikkelingen (bv. herverdeeldiscussies gemeentefonds of compensaties) op betreffende geldstromen;
  • die met wetgeving te maken hebben (niet-zijnde gesloten systemen met tarieven);
  • van dusdanig grote omvang dat een programma het effect financieel niet in het 1e jaar kan dragen;
  • de kans van optreden is niet 100%, immers dan is sprake van een financieel tekort;
  • kan niet conform boekhoudkundige afspraken met een voorziening worden afgedekt;
  • expliciet wordt besloten door het college.

Naast het aanhouden van een financiële buffer hanteert de gemeente Den Haag aanvullende maatregelen om de financiële gevolgen van risico's op te vangen:

  • Veel gebeurtenissen zijn weliswaar onverwacht, maar doen zich zo regelmatig voor, dat over meerdere jaren bekeken vrij goed is aan te geven wat de financiële gevolgen daarvan kunnen zijn. Hiervoor reserveert de gemeente bedragen in de begroting of in voorzieningen;
  • Een aantal risico’s kan voor een gedeelte worden opgevangen uit specifieke bestemmingsreserves of programmareserves;
  • Bij investeringsprojecten en grondexploitaties is het gebruikelijk dat een post voor onvoorziene tegenvallers wordt meegenomen in het investeringskrediet, waarbij tevens expliciet gestuurd wordt op risicomanagement;
  • Risico’s kunnen beperkt worden door het afsluiten van verzekeringen, bijvoorbeeld tegen brandschade aan gemeentelijke gebouwen.

De relevante risico’s voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit zijn de risico’s die niet of onvoldoende op een andere manier zijn ondervangen. Om de wenselijke hoogte van de weerstandscapaciteit te berekenen, worden de grootste risico’s, groter dan € 2,5 mln., die de gemeente loopt in beeld gebracht. Het gaat hierbij om een inschatting van het verwachte negatief financieel effect als het risico zich voordoet.

Het meenemen van een risico in de weerstandscapaciteit betekent geen automatische verrekening als het risico zich daadwerkelijk voordoet. In principe moeten tegenvallers binnen het desbetreffende programma worden opgevangen.

Ontwikkelingen komende jaren

Naast tegenvallers die direct gevolgen voor de begroting hebben, zijn er ontwikkelingen die over enkele jaren van invloed zijn op de robuustheid van de financiële positie van de stad. Het is belangrijk deze ontwikkelingen te kennen en om wendbaarheid binnen de begroting te behouden. Ook hierin is de hoogte van de algemene reserve van belang om fricties te voorkomen.

Afname gemeentefonds in 2026:

Voor de ontwikkelingen binnen het gemeentefonds, baseert de gemeente zich volledig op de circulaires vanuit het Rijk. Als gevolg van de nieuwe financieringssystematiek, krijgt Den Haag te maken met een teruggang in de algemene uitkering. De gemeenten zijn nog in gesprek met het Rijk over een oplossing voor de teruggang van het gemeentefonds. Een positieve stap is dat gemeenten in 2026 gezamenlijk €1 miljard ontvangen en dit bedrag is vanaf 2027 structureel gemaakt. Een tweede positieve stap is dat het gemeentefonds vanaf 2027 zal meegroeien met de groei van het BBP. In lijn met het advies van de VNG wordt het structureel tekort voor 2026 en 2027 zichtbaar gemaakt in de begroting.   

Herverdeling gemeentefonds na 2025:

In overeenstemming met de besluiten van het Rijk is er in de begroting 2023 – 2026 van uitgegaan dat het negatieve effect van de herverdeling van het gemeentefonds voor Den Haag in 2023 € 7,50 per inwoner is, in 2024 € 22,50 per inwoner en in 2025 € 37,50 per inwoner, en voor 2026 en verder € 37,50. Het Rijk heeft nog geen besluit genomen over de verdere invoering van de herverdeling vanaf 2026. Dat hangt van de evaluatie in 2025 af. Die evaluatie moet nog worden uitgevoerd. Ook lopen er nog vervolgonderzoeken, onder andere naar de grootstedelijke kosten. De uitkomst kan zowel voor- als nadelig voor de gemeente uitpakken. Zoals opgenomen in de Kamerbrief 35.925 B nr 21 van 6 april 2022, zal het Rijk geen verdere stappen nemen totdat de resultaten van de evaluatie bekend zijn. Het negatief effect is dus voorl0pig gemaximeerd op in totaal € 37,50 per inwoner.  

Doelmatigheidsonderzoek financiële risico's

In 2021 is een doelmatigheidsonderzoek uitgevoerd naar de werkwijze rondom het risico-cumulatiemodel (RIS311212). Dit is het instrument dat de gemeente gebruikt om de benodigde hoogte van de algemene reserve te bepalen. Uit het onderzoek blijkt dat het risico-cumulatiemodel nog steeds beantwoordt aan haar doelstelling het kwantitatief onderbouwen van de benodigde hoogte van de algemene reserve. De aanbevelingen uit het onderzoek richten zich allereerst op het versterken van de kaders en de procesvoering rond het weerstandsvermogen. Aanbevolen is een kadernota voor het weerstandsvermogen op te stellen en om de bijbehorende procesvoering meer te formaliseren en te expliciteren.

Het college werkt aan een nota weerstandsvermogen en legt deze in 2023 aan de gemeenteraad voor. Vooruitlopend hierop zijn bij de vorige en deze programmabegroting reeds aanbevelingen over de inzichtelijkheid van de informatie overgenomen. Zo zijn de risico’s op een systematische wijze
 gestructureerd.

Deze pagina is gebouwd op 01/18/2024 10:43:22 met de export van 01/18/2024 10:28:16