Home

Algemeen

Overige budgettaire besluitvorming

Trend-voor-trend

Jaarlijks past de gemeente de begroting aan voor de ontwikkeling van de lonen en de prijzen (trend) om de begroting op peil te houden. De systematiek die we gebruiken voor het indexeren van de loon- en prijsgevoelige uitgaven noemen we trend-voor-trend, waarbij de trend een compensatie is voor de gestegen kosten. De daadwerkelijke stijging van de kosten zal in sommige gevallen lager en in andere gevallen hoger zijn dan deze compensatie.

De trend van de gemeente wordt gebaseerd op de loon- en prijscompensatie die de gemeente van het Rijk ontvangt. De loon- en prijsbijstelling die de gemeente van het Rijk ontvangt wordt uitgekeerd over het trendgevoelige deel van het gemeentefonds. Daarnaast worden de overige algemene dekkingsmiddelen van de gemeente geïndexeerd. Deze beslaan de onroerendezaakbelasting, parkeerbelasting, toeristenbelasting en precario woonschepen. Deze worden met hetzelfde percentage geïndexeerd als het Rijk gebruikt. De loon- en prijsbijstelling van het Rijk en de extra eigen inkomsten worden vervolgens doorverdeeld naar de loon- en prijsgevoelige uitgaven van de begroting.

Op basis van de meicirculaire vindt jaarlijks nacalculatie plaats van het lopende jaar (2023) van de trend. In de meicirculaire is namelijk opgenomen hoeveel structurele loon- en prijsbijstelling gemeentes definitief ontvangen van het Rijk voor de gestegen lonen en prijzen van het lopende jaar (2023). Zoals in de voorjaarsnota is toegelicht komt de trend voor 2023 structureel €43 mln. hoger uit dan waar in de begroting 2023 van uit is gegaan. De trend stijgt van €62 mln. naar €105 mln. De extra ontvangen trend (nacalculatie 2023) wordt daarbij ook doorberekend en uitgekeerd aan alle organisaties, die van de gemeente Den Haag in 2023 trend ontvangen.

Om de hogere loon- en prijsbijstelling voor 2023 aan gesubsidieerde instellingen nog dit jaar beschikbaar te kunnen stellen is op 22 september het raadsvoorstel ‘begrotingsbijstelling trend 2023’ (RIS 316575) naar de raad verstuurd.

Inzet Inflatiebuffer

In 2022 zijn de prijzen forst gestegen. Ook in 2023 stijgen de prijzen meer dan in de voorgaande jaren. In de uitvoeringsnota 2022 heeft de gemeente daarom eenmalig een buffer van € 25 mln. ingesteld om de gevolgen van de gestegen lonen en prijzen te verzachten. In tabel 4 is opgenomen hoe de reserve buffer energiecrisis en excessieve inflatie (inflatiebuffer) wordt ingezet. Hieronder wordt toegelicht waarom de inflatiebuffer op deze wijze wordt ingezet.

Met de trend kunnen de hogere exploitatiekosten als gevolg van de inflatie (loon- en prijsbijstelling) gedekt worden, met uitzondering voor de excessieve stijging van de energieprijzen voor zwembaden, openbare verlichting en huisvesting van de gemeente. €8,3 mln. is nodig om deze hogere kosten op te kunnen vangen.

Naast de exploitatie zijn er begrotingsonderdelen die niet standaard worden geïndexeerd via de trend. Dit betreffen vooral de investeringen en de lasten die uit reserves worden betaald, omdat investeringen eenmalig zijn en er met een risicoreservering van 20% wordt gewerkt. Vanuit de inflatiebuffer wordt daarom € 15,2 mln. ingezet voor een aantal specifieke investeringen in de stad waar sprake is van een grote prijsstijging en waar nu een oplossing nodig is (zie tabel 4).

Tot slot wordt €1,5 mln. van de inflatiebuffer ingezet voor de gestegen apparaatslasten met betrekking tot stedelijke ontwikkeling (DSO). Een deel van de apparaatslasten van DSO wordt gefinancierd met incidentele middelen zoals reserves, waardoor deze uitgaven niet via de trend worden geïndexeerd.

Tabel 4                                    Bedragen x 1.000

Inzet inflatiebuffer

2023

Energiekosten zwembaden

355

Energiekosten openbare verlichting

2.660

Energiekosten ambtelijke huisvesting

5.232

Opknapwijken Mariahoeve, Nieuw Waldeck, Houtwijk (MIP)

800

OR Kijkduin

1.600

Utrechtsebaan (MIP)

3.028

Sporthal Loosduinen

4.000

Investeringen in Cultuurpanden

525

Programma invoering nieuwe tram

2.200

KJ Plein

900

Schedeldoekshaven

2.200

Apparaatslasten DSO incidenteel bekostigd

1.500

 Totaal

  25.000

Inflatie Meerjarig Programma Kunstwerken 3 (MJPK-3)

De kademuur bij de Trekvlietkade (Binckhorst) met een investeringsbedrag van € 4,1 mln., en een jaarlijkse kapitaallast van € 0,175 mln. is toegevoegd aan MJPK-3.

Daarnaast worden ook eventuele overschrijdingen van de onderstaande MJPK 3-projecten, mits veroorzaakt door de inflatie, gedekt uit toekomstige vrijval van kapitaallasten van het MIP:

    • Piet Heinplein (verwachte overschrijding € 0,9 mln.)
    • Noordwal & Hemsterhuisbrug (verwachte overschrijding € 1,4 mln.)
    • Brug 105 Benoordenhoutseweg (verwachte overschrijding € 1,2 mln.)
    • Zwarteweg/Boomsluiterskader (verwachte overschrijding € 3,15 mln.)
    • Conradkade (verwachte overschrijding € 3,8 mln.)
    • Pletterijkade (verwachte overschrijding € 5,6 mln.)
    • Houtzagerssingel (verwachte overschrijding € 4,5 mln.)
    • Binkhorstbrug (verwachte overschrijding € 1,6 mln.)

Cofinancieringsfonds

In de uitvoeringsnota (RIS 313771) is het cofinancieringsfonds verhoogd van € 30 mln. naar € 55 mln. In de contourenbrief is vervolgens aangekondigd dat de spelregels voor het cofinancieringsfonds verder worden uitgewerkt. Als eerste stap is in deze begroting de voorgenomen besteding uitgewerkt van circa € 30 mln. van de beschikbare middelen (tabel 5). De overige €25 mln. wordt verdeeld zodra de spelregels verder zijn uitgewerkt.

Tabel 5                                    Bedragen x 1.000

Cofinancieringsfonds

55.000

Zuidwest

15.000

Europese subsidies

2.400

Volkshuisvestingsfonds

6.000

Renovatie binnenhof

1.500

Park Transvaal

3.700

Programma invoering nieuwe tram

1.500

 Totaal nog niet bestemd

  24.900

Binnen het cofinancieringsfonds zijn de volgende reserveringen gemaakt:

  • In het coalitieakkoord is €15 mln. gereserveerd voor Zuidwest. Een deel hiervan zal gebruikt worden voor de regiodeal Zuidwest, waarbij de gemeente € 18 mln. van het rijk ontvangt.
  • Op basis van de richtlijn van het cofinancieringsfonds uit 2015 (RIS 283930 ) is het cofinancieringsfonds de voorgaande jaren gebruikt voor diverse Europese subsidieprojecten. Op dit moment is €2,4 mln. uit het cofinancieringsfonds gereserveerd voor diverse Europese subsidieprojecten (RIS 314074 ).
  • De gemeente kan aanspraak maken op €30 mln. uit het Volkshuisvestingfonds van het Rijk. Hiervoor is €12 mln. cofinanciering nodig. In het cofinancieringsfonds (€6 mln.) en de enecoreserves (€ 6 mln.) wordt de benodigde cofinanciering gereserveerd. De totale beschikbare middelen zijn voor verbetering en isolatie van circa 2.500 slecht geïsoleerde woningen in particulier bezit.
  • De rennovatie van het Binnenhof duurt langer dan gepland. De gemeente en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de omgeving inclusief de ondernemers. Voor de renovatie van het Binnenhof wordt aanvullend €1,5 mln. beschikbaar gesteld voor projectkosten en programmering om leegstand rond het Binnenhof te voorkomen en om te waarborgen dat de belangen van de gemeente en de Haagse ondernemers op een goede manier worden meegenomen in het Rijksvastgoed project.
  • In Transvaal wordt een park aangelegd (o.a. met speeltoestellen en sportvoorzieningen). Hiervan wordt € 3,7 mln. bekostigd door de gemeente vanuit het cofinancieringsfonds.
  • Het programma invoering nieuwe tram wordt gefinancierd met cofinanciering van onder andere MRDH. Het programma is onderhevig aan prijsstijgingen oplopend tot € 14,8 mln., het gemeentelijke aandeel bedraagt € 3,7 mln. Van deze kosten wordt € 2,2 mln. gedekt uit de inflatiebuffer (tabel 6) en € 1,5 mln. uit het cofinancieringsfonds.

Coronabuffer

De gemeente heeft vanuit het Rijk nog coronacompensatie ontvangen over het jaar 2021. Het gaat om € 0,125 mln. voor afvalstofheffing, € 1,113 mln. voor markten en € 8,500 mln. voor parkeren. Deze middelen worden op de betreffende programma’s ingezet.

Daarnaast resteert in de coronabuffer nog een bedrag van €1,607 mln. Hiervan is € 0,438 mln. nodig als gevolg van hogere bouwkosten van Amare tijdens de coronaperiode. De resterende € 1,169 mln. uit de buffer valt vrij en maakt onderdeel uit van het financiële kader (tabel 1). De reserve wordt opgeheven.

Actualisatie Meerjarig investeringsplan (MIP)

Als onderdeel van de begrotingsactualisatie is ook het MIP geactualiseerd. Toelichtingen op de ontwikkelingen op het investeringsprogramma komen aan bod in de verschillende beleidsprogramma’s. De  grootste mutaties worden hieronder ook toegelicht:

  • Op programma 3: Duurzaamheid, Milieu en Energietransitie is een investering opgenomen in het MIP van € 3,7 mln. voor het aanleggen en beheer van het park in Tranvaal. In het nieuw Haags Akkoord is € 3,7 mln. vrijgemaakt voor aanpassing en verbetering van het wijkpark Transvaal.  
  • Binnen het programma 5 Cultuur en Bibliotheek vallen in de jaren 2023 tot en met 2028 kapitaallasten vrij van een aantal investeringen in o.a. gebouwen van in totaal € 1,26 mln. De vrijgevallen middelen worden ingezet voor installaties bij kunstaccommodaties (o.a. Museon en Paard). Daarnaast is voor de Restyling bibliotheken Moerwijk en Benoordenhout een investering van circa 2 mln. opgenomen in het MIP.
  • Op programma 9: Buitenruimte is het investeringskrediet voor de Utrechtsebaan (onderdeel van het meerjarenplan kunstwerken) verhoogd met €3,028 mln. als gevolg van de sterkte inflatie. Dit wordt gedekt vanuit de inflatiebuffer.
  • Op programma 10: Sport wordt het investeringskrediet voor de Sporthal Loosduinen met € 4 mln.  verhoogd. De dekking is afkomstig uit de inflatiebuffer.
  • Op programma 12: Mobiliteit is het investeringskrediet voor de invoering van het nieuwe tramprogramma (onderdeel van het Netwerk Randstadrail) verhoogd met € 3,7 mln. vanwege de aanzienlijke inflatie gedurende het afgelopen jaar. Dit wordt gedekt vanuit de inflatiebuffer (€2,2 mln.) en het cofinancieringsfonds (€1,5 mln.) .

Verdeling IHP-middelen

In de programmabegroting 2023-2026 zijn jaarlijkse extra middelen van respectievelijk € 3, 5 en 8 mln. over de jaren 2024, 2025, en 2026 toebedeeld ten behoeve van de verschillende Integrale Huisvestingsplannen (IHP’s). In het coalitieakkoord is dit bedrag verhoogd naar € 11 mln. in 2027. In onderstaande tabel is weergegeven hoe deze middelen verdeeld zijn over de verschillende programma’s.

Tabel 6                                        Bedragen in mln. euro

In mln. euro

Onderwijs

Sport

Cultuur & Bibliotheken

Zorg & Welzijn

Spelen

Totaal

Programma

6

10

5

8,14 en 16*

14

Procentuele verdeling

33,3%

32,4%

20,9%

11,6%

1,9%

100%

Kapitaallasten 2024

1,0

1,0

0,6

0,35

 0,05

3

Kapitaallasten 2025

1,7

1,6

1,0

0,6

0,1

5

Kapitaallasten 2026

2,7

2,6

1,7

0,9

0,15

8

Kapitaallasten 2027

3,65

3,55

2,3

1,3

0,2

11

Inschatting investeringsvolume

73

71

46

26

2

220

* de middelen voor zorg en welzijn worden naar rato verdeeld over programma 8 (48%), programma 14 (29%) en overhead (23%).

Herfaseringen

Onderdeel van de actualisatie van de begroting zijn een aantal herfaseringen tussen jaarschijven. In totaal wordt er € 17 mln. minder uitgegeven in 2023. Deze middelen worden in latere jaren uitgegeven. Om de herfasering van de financiële middelen mogelijk te maken wordt gebruik gemaakt van een herfaseringsreserve. De herfaseringen van meer dan €1,5 mln. zijn in onderstaande tabel weergeven.

Tabel 7                           Bedragen in mln. euro

Totale budgettaire bijstellingen

2023

2024

2025

2026

2027

Mobiliteitsdoorstroming

4.000

-4.000

Verkiezingen

-2.500

500

1.000

1.000

Masterplan IT

2.019

-2.019

Verkeersveiligheid

1.950

-1.950

Permanente winteropvang

1.500

-1.500

Overige herfaseringen (< €1,5 mln.)

10.003

-7.654

-2.843

494

0

 Totaal  

    16.972

   -13.173

    -5.293

      1.494

 -   

Toelichting van de herfaseringen boven de €1,5 mln.:

  • De verwachting is dat het voorlopig ontwerp Hobbemaplein en Hobbemastraat niet in 2023 maar in 2024 tot besluitvorming komt.
  • De extra middelen uit het coalitieakkoord 2022-2026 voor verkiezingen worden verschoven naar 2023, vanwege de vervroegde Tweede Kamerverkiezing in november 2023.
  • Van de exploitatiemiddelen van het Masterplan IT voor 2023 (€ 3,219 mln.) wordt € 2,019 mln. pas in 2024 besteed.
  • Het eerste jaar van het uitvoeringsprogramma (UVP) verkeersveiligheid vraagt extra voorbereiding. Een deel van de uitvoering schuift daarmee naar achteren.
  • Naar verwachting zullen de investeringskosten na de aankoop van potentiële nieuwe panden voor de permanente winteropvang in 2025 plaatsvinden. De huidige permanente winteropvang vindt plaats in het Haga ziekenhuis, daarvoor zijn vorig jaar investeringskosten gemaakt.

Aanvullen negatieve programmareserves

Zoals weergegeven in de Voorjaarsnota 2023 hadden de programma’s 4, 6, 10, 13 en 14 een negatieve programmareserve. In overeenstemming met de verordening Financieel beheer en beleid (artikel 5:7 lid 6) komt het college met een voorstel om deze reserves binnen maximaal twee begrotingsjaren tenminste op nihil te krijgen. Hieronder wordt toegelicht hoe hier invulling aan wordt gegeven.

Met de middelen uit het coalitieakkoord worden de negatieve reserves voor programma’s 6, 10 en 14 aangevuld. Voor programma 4 resteert nog een negatieve saldo van €0,027 mln. en voor programma 13 van € 0,680 mln.. Het negatieve saldo van de programmareserve van programma 4 en 13 wordt in 2023 aangevuld naar nihil vanuit de beschikbare exploitatiemiddelen.  

Begrotingsregels

In de contourenbrief actualisatie financieel beleid heeft het college een aantal budgettaire spelregels met de raad gedeeld, die leidend zijn in de budgettaire besluitvorming. Deze spelregels zijn hierna nogmaals opgenomen. Deze zullen, voor zover dat nog niet het geval is, worden opgenomen in de Algemene verordening Financieel beheer en beleid Gemeente Den Haag 2019 (RIS 300591). In bijlage 1 van de begroting worden de onderstaande tien begrotingsregels verder toegelicht.

  1. Het gehele college is verantwoordelijk voor de tijdige totstandkoming van de begroting, de uitvoering van de door de raad vastgestelde begroting en de verantwoording over de besteding van de ingezette middelen.
  2. De begroting moet voor ieder begrotingsjaar structureel en reëel in evenwicht zijn.
  3. We passen het voorzichtigheidsprincipe toe.
  4. Bezuinigingen worden concreet en direct ingeboekt in de begroting wanneer besluitvorming hierover heeft plaatsgevonden.
  5. Het college besluit (in beginsel) één keer per jaar over financiële wensen voor nieuw beleid of beleidsintensiveringen. Dit is tijdens de begrotingsvoorbereiding. Besluitvorming over financiële wensen voor nieuw beleid vindt alleen plaats als deze wensen integraal tegen elkaar afgewogen kunnen worden met inachtneming van de beschikbare financiële ruimte.
  6. Er kunnen geen verplichtingen worden aangaan zonder financiële dekking.
  7. Inzet van middelen uit de algemene reserve kan pas plaatsvinden na integrale afweging en alleen voor het meerdere boven de norm van het weerstandsvermogen.
  8. We passen het principe van programmasturing toe.
  9. We maken onderscheid tussen lasten en baten en de afzonderlijke sturing hierop.
  10. Exploitatiebudgetten worden niet overgeheveld naar volgende jaren, tenzij er een aantoonbare verplichting is aangegaan en uitvoering in het volgende jaar plaatsvindt.
Deze pagina is gebouwd op 01/18/2024 10:43:22 met de export van 01/18/2024 10:28:16